Een aantal vragen aan Koen Dekkers, promovendus verbonden aan het LUMC. Omdat het toch best een pittig onderwerp is, eerst even een korte introductie van de hoofdrolspelers:

Triglyceriden: Dit zijn een soort vetten die in ons lichaam worden geproduceerd en in onze voeding voorkomen. Triglyceriden zijn een belangrijke bron van energie voor ons lichaam. Wanneer we meer calorieën binnenkrijgen dan ons lichaam kan verbranden, worden deze overtollige calorieën omgezet in triglyceriden en opgeslagen in vetcellen.

Vetmetabolisme: Vetmetabolisme is het fysiologische proces waarbij het lichaam vetten vormt uit de in de darmen opgenomen voedingsstoffen (vetsynthese) of vetten afbreekt in andere moleculen voor verschillende functies. Dit kunnen vetten zijn afkomstig uit de voeding, maar ook afkomstig van de de lever. 

Basofielen: Dit zijn een soort witte bloedcellen die betrokken zijn bij het immuunsysteem van ons lichaam. Ze spelen een belangrijke rol bij de allergische reacties en beschermen ons tegen infecties en parasieten.

LDL cholesterol: Dit is een type cholesterol dat vaak wordt aangeduid als "slecht" cholesterol omdat het kan leiden tot ophoping van cholesterol in de bloedvaten en het risico op hartaandoeningen kan verhogen. LDL cholesterol wordt geproduceerd in de lever en circuleert door het bloed om cholesterol af te leveren aan cellen in ons lichaam. Wanneer er te veel LDL cholesterol in ons bloed zit, kan het zich op de wanden van onze bloedvaten afzetten en plaquevorming veroorzaken, waardoor de bloedstroom wordt belemmerd.

Verzadigde vetzuren: Dit zijn vetzuren die voornamelijk voorkomen in dierlijke producten zoals vlees, boter en kaas, maar ook in sommige plantaardige producten zoals kokosolie en palmolie. Verzadigde vetten zijn in staat om bij kamertemperatuur vast te blijven, omdat de vetzuren geen dubbele bindingen tussen de koolstofatomen bevatten. Het consumeren van te veel verzadigde vetten kan het risico op hart- en vaatziekten verhogen omdat ze het LDL-cholesterol verhogen. Daarnaast speelt mogelijk ook de lengte van de vetketen een rol, zo is er minder overtuigend bewijs voor kokosolie wat veel middellange ketens heeft.

Onverzadigde vetzuren: Dit zijn vetzuren die voornamelijk voorkomen in plantaardige producten zoals noten, zaden, avocado's en olijfolie. Er zijn twee soorten onverzadigde vetzuren: enkelvoudig onverzadigde vetzuren (MUFA's) en meervoudig onverzadigde vetzuren (PUFA's). Onverzadigde vetzuren hebben een of meerdere dubbele bindingen tussen de koolstofatomen en blijven daarom meestal vloeibaar bij kamertemperatuur. Het eten van onverzadigde vetten kan gunstig zijn voor de gezondheid omdat ze het LDL-cholesterolgehalte kunnen verlagen en het risico op hart- en vaatziekten kunnen verminderen. Op dit gebied is er overtuigender bewijs voor de invloed van PUFAs, maar minder voor MUFAs. 

1.    Wat is uw specialisatie ? 

Mijn vakgebied is de moleculaire epidemiologie. Ik doe onderzoek naar de oorzaken van hart- en vaatziekten door het bestuderen van moleculaire verschillen tussen mensen met een verschillend risico op hart- en vaatziekten. Deze moleculen zijn o.a. DNA, eiwitten en kleine moleculen, zoals de vetten cholesterol en triglyceriden. 

2.    Aan welk onderzoeksprogramma werkt u momenteel? 

Mijn promotieonderzoek is gericht op het bestuderen van het effect dat vetten, zoals cholesterol en triglyceriden, hebben op het gedrag van bloedcellen. Dit is belangrijk omdat aderverkalking, de belangrijkste oorzaak van hart- en vaatziekten, ontstaat door interacties tussen vetten en bloedcellen in de vaatwand. Het gedrag van bloedcellen bepalen we door de activiteit van genen te meten. 

3.    Wat heeft uw team precies ontdekt? 

Tijdens het onderzoek naar het effect van vetten op het gedrag van bloedcellen ontdekten we dat in mensen met meer triglyceriden in hun bloed genen die betrokken zijn bij vetmetabolisme en, voor ons verrassend, allergische reacties minder actief zijn. Deze genen zijn normaal gesproken vooral actief in basofielen; dat zijn bloedcellen die voornamelijk betrokken zijn bij de allergierespons. We zagen verder dat de genen die betrokken zijn bij dit proces ook een effect hebben op het ontwikkelen van asthma, eczeem en hooikoorts. Nota bene, we zagen dit effect niet voor LDL cholesterol, dus dat is volgens ons onderzoek nog steeds “slecht”. 

4.    Méér vetten in je bloed zorgt voor minder allergische reacties? 

Om precies te zijn, de genen die betrokken zijn bij een allergische reactie zijn minder actief in mensen met veel triglyceriden. Kanttekening hier is dat we in dit onderzoek geen onderscheid kunnen maken tussen de verschillende soorten triglyceriden. Zo kan een triglyceride opgebouwd worden uit verschillende verzadigde en onverzadigde vetzuren, en het is dus mogelijk dat alleen bepaalde triglyceriden dit effect hebben op allergie. 

5.    Is er ook geen verband aangetoond dat obesitas juist zorgt voor meer problemen met allergieën en astma? Kan beide kloppen? 

Ja, dat is zeker mogelijk. Obesitas is een medische aandoening die samengaat met een verstoring van het metabolisme in heel het lichaam. Het is heel moeilijk om al die verstoringen precies te onderzoeken. Hoe dan ook: we hebben in ons onderzoek gevonden dat het effect van de triglyceriden op de activiteit van de allergiegenen hetzelfde is in mensen met hoog en laag BMI. 

6.    Verwacht u op basis van uw onderzoek verschil in heftigheid van de allergische reactie tussen mensen die vooral plantaardige vetten eten en mensen die meer vlees en vis eten? 

Dit is iets wat we graag verder zouden willen onderzoeken, want in dit onderzoek was het niet mogelijk heel gedetailleerd naar de samenstelling van vetten te kijken. We weten dat de samenstelling belangrijk is voor het ontstaan van hart- en vaatziekten, zo zorgt LDL cholesterol voor meer hartaanvallen en is visolie juist beschermend. En ik verwacht dat de samenstelling van de vetten dus ook cruciaal is voor de heftigheid van de allergische reactie. 

7.    Zou uw onderzoek de wetenschappelijke interesse in allergische rhinitis in Nederland kunnen vergroten? 

Het heeft er in ieder geval voor gezorgd dat ik meer interesse heb ik het ontstaan van een allergische reactie. 

8.    Is uw onderzoek direct te vertalen naar een voedingsadvies voor hooikoortspatiënten? 

Daar is het nog te vroeg voor. Dat neemt niet weg dat deze vraag zich ook bij mij opdringt. Zo zal er naast het onderzoeken van de samenstelling van de vetten ook nog gekeken moeten worden of het aanpassen van het dieet leidt tot een merkbaar verschil in de activiteit van de betrokken genen en of dit vervolgens ook hooikoortsklachten zou kunnen verminderen. 



Originele paper: Lipid-induced transcriptomic changes in blood link to lipid metabolism and allergic response