De jonge takken zijn grijs. De ronde, ongedeelde, bladeren kunnen wel 9 centimeter groot worden. De bladeren staan verspreid langs de takken. Door de karakteristieke bladeren is de Hazelaar makkelijk van de Elzen en de Berken te onderscheiden. De eironde bladeren die in een spitse punt eindigen en een gezaagde bladrand hebben, komen pas na de bloei tot uitbotten.
De Hazelaar bloeit over het algemeen in januari en februari, de pollenafgifte kan sterk per dag verschillen, afhankelijk van de weersomstandigheden.
Waar komt de Hazelaar voor?
De Hazelaar behoort tot de familie van de Berken, de Betulaceae die vroeger naar de Hazelaar ook wel Corylaceae genoemd werd. Ze hebben mannelijke en vrouwelijke katjes op dezelfde struik. De Hazelaar komt voor als ondergroei in loofbossen, langs bos- en wegranden, op lichte, matig vochtige, kalkhoudende, niet-zure bodems.
In Nederland komt hij van nature vrijwel overal voor, maar veel minder op de droge en zure bodems, zoals op deVeluwe en in de Brabantse Kempen. Ook aan de kust komt hij veel minder voor. Ook in België is de struik zeer algemeen, maar vrij zeldzaam in het kustgebied. Hij is waarschijnlijk wel de meest bekende onder de struiken vanwege zijn hazelnoten en daarom ook veel aangeplant. Door verschillende dieren, zoals de eekhoorn, worden de hazelnoten verzameld als wintervoorraad. Van de struiken is de Hazelaar onze eerst bloeiende soort, imkers plantten de Hazelaar vroeger graag aan vanwege zijn hoge stuifmeelproductie in het vroege voorjaar.
De Bloeiwijze van de Hazelaar
De katjes verschijnen ruim vóórdat er bladeren aan de boom zitten, ze vallen dus lekker op in het winterse landschap. De lange katjes van de Hazelaar hangen aan de top van de buitenste twijgjes. Ze zijn diepgeel en lopen wat rood aan.
Onder de schubjes van de mannelijke katjes van de Hazelaar zitten de meeldraden die bij de bloei iets naar buiten steken.
De vrouwelijke katjes zijn klein en staan in knopachtige groepjes bij elkaar. De bloempjes, waarvan de rode stempels zichtbaar zijn boven het katje, staan paarsgewijs onder een schutblad zodat ook de nootjes paarsgewijs aan de boom zitten.
Het pollen van de Hazelaar
De pollenkorrels zijn klein, rond tot driehoekig en afgeplat, 0,01 8 bij 0,023 millimeter groot. De drie kiemporen steken duidelijk naar buiten en geven daardoor de driehoekige vorm aan de pollenkorrel. Rond de poren is een niet altijd duidelijke ring aanwezig. De kiemporen hebben geen dekseltje, onder de pore puilt de binnenwand vaak wat uit. Onder de lichtmicroscoop is de sterk verdikte binnenwand onder de kiemporen, de zogenaamde oncus, goed te zien. De pollenbuis wordt door de oncus heen gevormd, hazelaarpollen is matig allergeen, minder dan dat van de berken. Vaak gaat een allergie tegen pollen van de Hazelaar samen met een allergie tegen die van de Els en een meestal eerder ontstane allergie tegen berkenpollen.
Het pollen van de Hazelaar is matig allergeen.
De vruchten van de Hazelaar
De hazelnoten worden niet alleen door mensen gegeten, maar vormen een belangrijke voedselbron in de winter voor een aantal soorten dieren.
Hoe kun je de Hazelaars in je directe omgeving herkennen?
In deze video legt bioloog Maurice Martens van Flora van Nederland uit hoe je de Hazelaar kunt herkennen.
Tot slot.
Zijn er ook Hazelaars in de vorm van bomen? Ja, een heel bekende verschijning in de stedelijke omgeving is de Boomhazelaar, Corylus colurna. Het is een niet-inheemse exoot, die wordt aangeplant in parken en als straatboom. Groot nadeel van deze Boomhazelaar is dat hij eerder begint te bloeien dan onze inheemse Hazelaar(struiken) en daardoor vaak in november al matig allergeen pollen afgeeft aan de lucht.
Wil je de Hazelaar echt goed leren kennen, lees er dan meer over www.floravannederland.nl